
Curator Johan Tahon vertelt waarom hij mentorschap koos als concept voor het kunstparcours IVY
Onderzoek van Johan Tahon en auteur Lander Deweer – die daarover het boek ‘De vergeten voettocht van Vincent van Gogh’ schreef – werpt een nieuw licht op de voettocht die Van Gogh in 1879 maakte. De jonge Vincent stapte van de Borinage, waar hij als predikant weinig succes kende, naar de Vlaamse Ardennen, om advies te vragen aan de Horebeekse dominee Abraham van der Waeyen Pieterszen. Dat Pieterszen ook kunstenaar was, zou essentieel blijken. “Van Gogh belandde bij Pieterszen op een crisismoment,” stelt Johan Tahon. “Hij was zoekende en stond op het punt de religieuze weg te verlaten en voor het kunstenaarschap te kiezen. Pieterszen speelde naar alle waarschijnlijkheid als mentor een cruciale rol in deze keuze.”
Voor Johan Tahon was deze kentering allesbepalend voor het werk van Van Gogh: “Het was een ongelofelijke tocht, niet alleen van de Borinage naar de Vlaamse Ardennen, maar ook van de duisternis naar het licht, van iemand met een beperkt talent tot de maker van meesterwerken. Een ware krachttoer, indrukwekkend en groots.” Hij is ervan overtuigd dat Van Gogh de energie voor deze krachttoer haalde bij zijn mentor Pieterszen. De dominee-kunstenaar zorgde voor Van Gogh op het moment dat hij er nood aan had, en gaf hem tegelijk een houvast om een leven lang mee te dragen.
Voor de hedendaagse kunst die langs het IVY-parcours te zien is, meed Johan Tahon bewust de herinterpretatie van iconische Van Gogh-beelden en de allusies op biografische thema’s. “Als curator koos ik hedendaagse kunstenaars die, net als ik, beseffen dat mentorschap niet overschat kan worden,” zegt hij. “Net als Van Gogh werken ze allen vanuit een emotionele diepte, en vonden ze bij een mentor een bron van energie die hen telkens opnieuw aanzet om kunst te maken.” Tahon ging met de kunstenaars in dialoog over hun drijfveer, en geeft via luisterfragmenten langs het parcours een unieke inkijk in het creatieproces.
Aan de bezoeker van het kunstparcours IVY raadt Johan Tahon aan om de kunstwerken ook emotioneel te benaderen: “Stel je de vraag: Waarom doet die kunstenaar wat hij doet? Wat is er gebeurd, wie heeft hij ontmoet? Want die vraag stel je je tenslotte ook bij Van Gogh. Neem de brieven weg, neem de biografie weg, en je neemt de betekenis van zijn oeuvre weg. En wellicht ook het succes ervan.”
Biografie Johan Tahon
Johan Tahon (Menen, België, 1965) is geen beeldhouwer geworden. Hij is het altijd geweest en zal het ook altijd zijn. Voor hem is beeldhouwen als ademen. Al op jonge leeftijd ontdekte hij dat objecten lichtheid gaven aan de zwaarte van het bestaan. Pijn was zijn motor, maar toch gunde elk van de onder zijn handen ontstane beelden hem een blik op de schoonheid van de wedergeboorte. Tahon was instant verslaafd, ging beeldhouwkunst studeren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) in Gent en was nog geen dertig toen hij de internationale kunstarena betrad. Sindsdien is hij altijd onderweg, om nooit aan te komen. Hij woont en werkt in België en in Zwitserland.
Rusteloos en vol verlangen naar het onzegbare tast Johan Tahon de grenzen af van het grote onbekende. Vertrouwend op zijn materiaal, techniek en vaardigheid gaat hij even onbevreesd als koppig op zoek naar het niets dat tegelijkertijd alles is. Naar een heden dat ook verleden en toekomst is. Naar de stilte die alleszeggend is. De afgelopen decennia blies Tahon leven in een indrukwekkende rij mysterieuze bronzen, gipsen en keramische sculpturen: gekwetste reuzen en ongenaakbare engelen, gekwelde wezens en ingetogen monniken, sensuele naakten en amorfe hybriden. Allemaal – of ze nu in een handpalm passen of tot monumentale hoogte reiken – zweven ze tussen de aarde en de hemel.
Voor Johan Tahon betekent ‘zoeken’ ook telkens weer uit de cocon van de eigen discipline breken. Hij is een gepassioneerd muziek- en literatuurliefhebber, en omgekeerd weten ook veel schrijvers en muzikanten zich geïnspireerd door zijn werk. Onder hen: de Belgische dichter Peter Verhelst, de allround Amerikaanse kunstenaar Lee Ranaldo (Sonic Youth) en de Duitse zanger Till Lindemann (Rammstein). In de solotentoonstelling Wir überleben das Licht in het Bonnenfantenmuseum van Maastricht in 2018 kwamen Tahons grote liefdes samen: zijn beelden eisten hun plek op tussen de collectie middeleeuwse houtsculpturen en werden tegelijkertijd verrijkt met gedichten van Lindemann.
Recent werd ook Tahons keramisch werk solo getoond in Musée Ariana in Genève en in 2021 had hij een retrospectieve in het Mou Museum te Oudenaarde. Momenteel is zijn werk onder andere te zien in het Vincent van GoghHuis te Zundert (NL) en is er nog een bijzondere solotentoonstelling op til in en het CAFA Fine Arts Museum in Peking. Tahons beelden zijn al sinds 1994 voortdurend op rondreis. Ze trokken naar Lustwarande04 in Tilburg, Ceramix in Parijs en Sèvres, Human Condition in Los Angeles en de Biënnale van Istanbul. Ze maakten stops in onder andere het Gerhard Marcks Haus in Bremen, het Kennedy Center for the Performing Arts in Washington en het Topkapi Paleis in Istanbul. Ze bleven achter in publieke en private collecties zoals die van het S.M.A.K., het M HKA, het Stedelijk Museum van Amsterdam, het Gemeentemuseum van Den Haag, het FMAC in Parijs, het Museo Internazionale delle Ceramiche in Faenza, Museum Kunstpalast in Düsseldorf en het Nederlandse Koningshuis in Den Haag.
Ook in de publieke ruimte streken verschillende monumentale Tahons neer, onder andere in het atrium van het Ministerie van Financiën in Den Haag, het CBS in Heerlen en de Marktkirche in Hannover. Waar Hitler in 1938 de synagoge liet afbranden staat nu een van Tahons belangrijkste sculpturen: Twins – Zwillinge, een monument van verontschuldiging en verzoening. Onlangs kreeg ook een ander belangrijk beeld, Eros - Eroos, een vaste stek op de Vrije Universiteit van Brussel.
Tahons beelden zijn niet het einde, maar een nieuw begin.
